zaterdag 19 september 2009

Yes we can!

Ik kijk naar mijn 365 foto's en ik mis
mijn rechte froefroe en een staartje
mijn gele baskets
mijn familie en vrienden die ik bij op de foto's heb gesleurd
winterkleren
het Duits militair kerkhof
zelfportretten maken, zot doen, mij shminken en verkleden

maar ik kan het nog hoor :-)

vrijdag 18 september 2009

IJslandverslag deel 1

IJsland. Zo veel te vertellen, zo weinig woorden.

Maandag 3 augustus.
Mijn ouders gaven ons een lift naar de luchthaven van Eindhoven, waar we de IJslandgangers (bottinnen en afritsbroek) goed konden onderscheiden van de rest van de reizigers (teensletsen en short). Na drie uur door het vliegtuigraampje naar de wereld onder mij gluren, kwamen we aan in Keflavik. En de zon scheen! IJsland weet dat een goeie eerste indruk belangrijk is. :-)
Onze gehuurde Jeep Wrangler stond op de parking van de luchthaven, en na een beetje uitleg bolden we naar Reykjavik, waar we zouden overnachten vooraleer we het binnenland zouden intrekken. We dropten ons gerief op de camping en zetten de tent op, gingen even naar de supermarkt achter brood en beleg voor de volgende morgen, en gingen dan op verkenning uit in 't stad. Okee... stad is een groot woord. Groter dan Reykjavik zelf, bahaha! Ik had gehoopt op van die typische Scandinavische pittoreske huisjes, maar werd teleurgesteld. Het overgrote deel van de huizen bestond uit zowel muren als daken van golfplaten, en zagen er een beetje marginaal uit. Op een paar na, dan! En de Hallgrímskirkja was helemaal ingepakt voor restauratie, bummer! Terug naar de camping dan maar, om te eten en te slapen, want onze klok was twee uur teruggedraaid en wij waren dus al veel te vroeg uitgeteld.

Dinsdag 4 augustus.
We hadden al een aantal maanden een route in gedachten, die we afhankelijk van het weer in wijzer- of tegenwijzerzin zouden volgen. Omdat de weersvoorspellingen voor het binnenland vandaag het beste zouden zijn, vertrokken we dus in wijzerzin, iets waar ik sowieso wel blij om was omdat we dan dus ook aan de oostelijke kust aan de binnenkant van de baan zouden rijden, en ik dus niet vlak naast een ravijn zou hangen. :-)
Langs een weg - correctie: jeepspoor - die mij deed vermoeden dat we op de maan waren beland, reden we naar Landmannalaugar, ondertussen enkele rivieren doorstekend. Toen we daar 's middags eindelijk aankwamen, bleken de weersvoorspellingen onjuist: regen! Maar dan heb je natuurlijk dat IJslandse gezegde: "Als het slecht weer is, wacht dan vijf minuten!", en toen we onze bokes ophadden, was het al gestopt met regenen en konden we goed ingepakt (het waaide natuurlijk nog wel zo'n 100000 km per uur) aan onze eerste wandeling beginnen. Ik bewees al snel dat mijn conditie beneden alle peil is. IJsland bewees al snel dat het in een verfdoos gevallen was, wauw!
Enkele regenbuien later besloten we de kleinen toer te doen en terug te keren naar de auto, en maar meteen door te rijden naar Geysir, aangezien we geen zin meer hadden om halfnaakt in de koude wind naar de warmwaterbron te crossen.

In Geysir aangekomen begonnen we aan onze twee weken durende routine van tent opzetten, eten klaarmaken en naarmate het later en kouder werd: nog een paar extra lagen kleren aantrekken. Dat geldt dan alleen voor mij, Valentijn had evengoed met een lege valies naar ginder kunnen trekken, de hete brok!
In de avondschemering gingen we nog even naar de geiser en enkele pruttelputten kijken, om daarna op de camping te merken dat er Belgen met een knalgele Kangoo naast ons waren komen staan. Het ging over een Antwerps lesbisch koppel van ergens in de 40, en al snel bleek dat 'het dominante vrouwtje' a) een slechte dag had b) niet graag de tent opzette c) gewoon een vieze tinke was. Zij konden aan onze IJslandse jeep natuurlijk niet zien dat wij Belgen waren en hun geruzie maar al te goed konden verstaan.
"Joa ik zen kwoad! Ik mut altaa alles loate valle voor aa!", waarop ze met haar armen over mekaar in de auto ging zitten mokken en haar wederhelft alleen de tent moest opzetten. Gezellige avond!

Woensdag 5 augustus.
Na ons ontbijt gingen we de geiser nog eens bewonderen, die bij daglicht en tegen een prachtige blauwe lucht nog mooier was (en ook beter te fotograferen). Onze volgende halte was de Gullfoss, één van de dingen waar ik het hardst naar uitkeek. Een waterval die ook niet moeilijk te vinden is: je kan het stuifwater al van ver zien. Zelfs de bussen Japanners hadden dat al wel door! Dat heb je wel met IJsland: de meeste reizigers volgen quasi dezelfde route, waardoor je vaak dezelfde auto's en mensen tegenkomt aan bezienswaardigheden of op campings. Dus ja: aan de Gullfoss stond een gele Kangoo! Toen we de lesbo's kruisten op het paadje richting waterval, was de kwaaie aan het bellen met iemand in verband met 'een klakske van den tax free shop'.
Na het nodige bewonderen en fotograferen en helemaal natgestuifd zijn, vertrokken we langs de Kjölur, de binnenlandroute, en reden we door een landschap van stenen, zand, verre bergen; af en toe kruisten we een jeep of nog erger: een eenzame fietser! R-E-S-P-E-C-T, maar jullie zijn goe zot! Wat heb je aan IJsland als je altijd naar de grond moet kijken omdat je anders op je smoel gaat?
Vele uren later kwamen we aan in Hveravellir, een geothermaal gebied met kokende modderputten en een fluitende ketel. We maakten ook al snel kennis met de typische geur van rotte eieren die bij al die zwavel hoort. Okee nee, die geur kenden we al van de douches in Reykjavik.
Deze keer was het wel warm genoeg om in de warmwaterbron te duiken! Na ons badje lieten we ons drogen in 't zonneke en gingen we weer op pad (tja, op IJsland kan je niet veel doen of zien zonder urenlang rond te rijden). Er volgde een lange rit naar Hvítserkur, onze eerste halte waar Valentijn drie jaar eerder nog niet was geweest. De pluchen versie van de dinorots volgt nog! :-)


...to be continued...