zaterdag 7 oktober 2006

Ghosts from the past

juni 2006
Tijdens mijn opleiding hovenier vond ik een jong katje in het houtkot. Waarschijnlijk het kleintje van één van de zwerfkatten die daar rondliepen op het terrein. Valentijn en ik waren toen net in de overwegen-we-een-nieuw-speelkameraadje-voor-Arabella?-periode. Mijn moederhart sprak, en nadat ik het vaderhart had opgebeld, was het beslist: ik zou de kleine flurk mee naar huis nemen. Niet dat dat zo makkelijk ging... het katje achterop mijn fiets in een doos, en maar janken bij elke bobbel!
(En believe me, de Wevelgemse banen zijn meer bobbel dan baan.)
We zijn dan toch heelhuids thuisgeraakt, al wachtte daar een tweede probleem: Arabella. Die had direct door dat dat niet zoveel goeds betekende, die doos in mijn armen. Ik heb ze dan laten kennismaken, wat direct uitmondde in tweerichtingsgeblaas. Toen Valentijn iets later thuiskwam, was ons samengesteld gezin compleet en hebben we de nieuwe kleinerd maar ineens Sigurrós gedoopt... omdat ze rosse plekken had, en omdat nadien ook bleek dat ze een even grote keel kon opzetten als Jónsi van de gelijknamige en - reclame! - tevens fantastische IJslandse groep. Zelfs een véél grotere keel, besloot ik een paar dagen en enkele hoofdpijnen later. Sigurrósje deed zoals alle jonge katjes doen als ze bv. binnen willen: mieuwen. Omdat ik haar niet wou opvoeden tot een rotverwend joch, en omdat ze maar eens moest socializen met Arabella, liet ik haar voor de deur staan. Maar jong, dat beest kon janken, ni normaal! Echt een bazige, afblaffende mieuw. Om zot van te worden.
Zo ging het dus nog een paar dagen door, tot ze plots niet meer kwam opdagen. Na nog geen week bij ons gewoond te hebben, was de kleinerd verdwenen. Verjaagd door Arabella of vanzelf weer gaan zwerven? We'll never know.

juli 2006
Valentijn, the lucky bastard, was vertrokken naar IJsland en zat toch al wel in het verre Gent. Zijn ouders belden mij om te vragen of ik nog geïnteresseerd was in een nieuwe kat, want ze hadden er eentje gevonden in hun tuin, waarschijnlijk gedropt door vakantiegangers. Na weeral een telefoontje met het vaderhart en een bezoekje aan de bewuste kat (een zwart, iets ouder, sociaal en extreem mannelijk - die ballen! - exemplaar) ging ik naar huis met weer een nieuw adoptiedier.
Deze verdween nog sneller dan de vorige; ik had de transportbox bij thuiskomst nog maar open op de koer gezet of meneer (die toen toch wel al een uurtje Falkor heette) verdween al bij de buren. 't Was al laat en donker, dus ik liet hem maar zijn verkenningsrondje doen, we zouden de volgende dag wel zien.
Not! Die is dus niet meer teruggekomen he. Heel de avond op mijn schoot liggen flemen, en als ik hem dan meepak: foetsjie! Geen manieren jom, die vuile macho.
Een weekje later zat er bij Valentijns ouders weer een zwerfkatje, maar toen had ik er genoeg van. Voor mij geen nieuwe katten meer. En paranoïa dat ik daar van werd, 's avonds in den donker katten door de tuin zien lopen die heel hard op de twee vermisten leken, maar het uiteindelijk niet bleken te zijn.

7 oktober 2006
Ik ging eens effe gezellig naar Menen centrum op zoek naar een verjaardagscadeautje voor mijn zus... op de stoep voor een cafétje zit een jong zwart katje te spelen. How the fuck komt dat hier op de straat terecht, vraag ik mij af terwijl ik de naderende auto's in 't oog hou. Door het kattenluikje in de deur van het café, zo blijkt. Ik geef zwartje een aai en loop verder, op zoek naar een cadeau dat ik niet vindt. Op de terugweg lopen er kindjes voor mij en die wijzen naar iets achter een plantenbak op de stoep. Aha, zwartje zal er dus nog zitten...
Tijdens het passeren kijk ik achter de plantenbak en mijn hart staat effe stil. Voor mij zit Sigurrós. Een heel pak groter, but definitely her. Lichte ogen, een zwarte vlek langs links op haar rug, zwartrossig voorhoofd, een rosse vlek op haar linkeroor en een klein zwart vlekje op haar neus - het bleek allemaal te kloppen na het achteraf thuis gecheckt te hebben op foto's. Deze keer geen paranoïa. Raar zenne. Ik heb daar waarschijnlijk wel effe met mijn mond open staan staren naar die kleine flurk die daar speelde op de stoep en mij straal negeerde (die arrogantie, ook definitely her).
Ik had gedacht/verwacht/gehoopt dat ze hier ergens achter ons in de buurt een nieuwe thuis had gevonden; aan het park, in een huis met een tuin. Maar een paar kilometer van hier, midden in 't centrum? Hoe is die daar geraakt? Daar zijn alleen huizen en straten, niks boskes ofzo om u in te verstoppen. Tenzij ze is opgepikt door het dierenasiel dat zich schuin tegenover het bewuste cafétje bevindt. Anyhow, 'k ben blij dat ze een nieuwe thuis heeft gevonden...

Valentijn had al heel de voormiddag muziek van Sigur Rós opgelegd.
't Was een teken...

Geen opmerkingen: